Van Abdij Heverlee naar Citadel Dinant (2)

Omdat de Abdij van Park op een boogscheut van ons onderkomen ligt, wandelen we er op ons gemak meermaals heen. In het weekeinde wordt niet aan de restauratie gewerkt, dus is het ter plaatse heerlijk stil. De kern is omwald als een gaaf bewaard abdijcomplex van de witheren of de premonstratenzers. In de hertogin Johanna-omwalling geeft de Parkpoort, een van de acht poorten in de muur, als geen ander de eeuwenoude wisselwerking tussen de universiteitsstad en de abdij weer. Hoewel nu vol in de renovatiewerken is het gehele gebouwenbestand nooit catastrofaal verwoest of door een brand geteisterd.


Nu we toch in de buurt zijn, stappen we op de fiets om het Groot Begijnhof in Leuven te bekijken. In dit Unesco-werelderfgoed wonen vooral studenten en gastprofessoren met zeven families. We treffen een jonge Duitse Herr Professor, maar hij is druk doende met zijn kinderen en heeft geen tijd om ons uitgebreid te woord te staan. Ons lijkt het subliem wonen in een van de huizen in deze Begijnhof, huizen die alleen maar te huur en niet te koop zijn. Straatjes met Belgische kasseien maken het fietsen verre van plezierig, voordeel is wel dat er geen auto’s rijden. Ook hier overvalt ons een serene rust, zoals deze ons ook in de Hortus Botanicus Lovaniensis verwelkomt. De stedelijke kruidentuin stamt uit 1738, hij is in zijn soort de oudste van het Belgenland. Op circa twee hectare staan achthonderd soorten planten en kruiden, gerangschikt volgens het Linnaeussysteem. Wat dat stelsel ook moge voorstellen, wij genieten volop van rust en ruimte.


De kruidtuin is een topper, indertijd in de achttiende eeuw voor studenten geneeskunde aangelegd. Met zijn watertuin, fruittuin en verzonken tuin is het nu ook een toeristisch paradijs. Toch zien we her en der ook studerende jongeren, op een bankje in hun boeken verdiept. 





















In bierstad Leuven zelf kunnen wij toosten en proosten. De Hollandse filosoof, theoloog en humanist Desiderius Erasmus zei het in de zestiende eeuw al: “Er zijn veel te veel drinkgelagen in Leuven!”. Tot het midden van de negentiende eeuw kende de stad zo’n 450 café’s, ongeveer eentje per vijfhonderd inwoners. Bier was toen gewoon ‘drinkgeld’. Een arbeidscontract voorzag in een aantal potten bier. Nu kent Leuven nog een kleine tweehonderd café’s. Studenten ‘verzetten’ hectoliters aan gele rakkers in biertenten met bijvoorbeeld namen als De Metafoor, De Blauwe Kater, Het Vliegend Varken, De Fiere Margriet. De stad herbergt ook de grootste brouwerij van het land. Op de Katholieke Universiteit (KU) Leuven kun je zelfs leren bier te brouwen! Wij hebben ons niet aangemeld. 






Een van de leukste stadjes in de Belgische Ardennen is Dinant, op een klein uurtje rijden van Leuven. We melden ons rond het middaguur bij Hotel Ibis, dat net open is na de sluiting vanwege Corona. Onze kamer biedt vorstelijk uitzicht op de Maas, waar het ene na het andere plezierbootje langsvaart. Dinant staat bekend om zijn Citadel, die hoog boven de stad uittorent. Bovendien kom je overal in het straatbeeld de saxofoon tegen, ter ere van de in Dinant geboren uitvinder Adolphe Sax (1814-1894).



De Citadel van Dinant neemt een prominente plaats in de geschiedenis in. In de elfde eeuw wordt op de rots het eerste verdedigingswerk van de stad gebouwd. Karel de Stoute maakt in 1466 de stad en zijn citadel met de grond gelijk. Negenhonderd inwoners sneuvelen en nog eens achthonderd worden na overgave twee aan twee aan elkaar vastgebonden in de Maas gegooid. In de daarop volgende eeuwen wordt de Citadel herhaaldelijk verwoest en weer opgebouwd, voor het laatst in 1820. Van 1820 tot 1830 betrekt een Hollands garnizoen de Citadel. Na 1865 is Dinant echter geen militaire basis meer. Tijdens de twee Wereldoorlogen verwoesten branden de stad voor een groot deel.
Eenmaal bij de Citadel aangekomen, zien wij bij de kerk een trap, die ons omhoog leidt. Ten minste, als we de 408 traptreden hadden bedwongen. Met verplicht mondkapje op kiezen we echter voor het tochtje per gondellift, dat in twee minuten boven arriveert. Ons bezoek aan de vesting verloopt volgens het met pijlen aangegeven parcours, dat van 1 tot en met 9 is genummerd. Slechts weinig bezoekers zijn op de route, die erg rustig is en begint op het binnenplein met kanonnen die tot tweeduizend kilo per stuk wegen. Op open plekken van het plein staan de grootste exemplaren, die anderhalve kilometer ver kunnen schieten om alle wegen die naar de brug leiden te beschermen. 


Langs vierkante schietgaten komen we bij de gevangenis. Daar is het heel stil, verre van gezellig. Cellen, bewakerslokaal en folterkamer met guillotine geven een beeld over wat kan gebeuren als een soldaat een misstap begaat (belediging, dronkenschap, geweld). Wij houden onze handen thuis, onze kop omhoog.

Op het uitzichtpunt honderd meter boven de Maas zien we onder ons de Notre Dame met zijn bolvormige klokkentoren. Een begrafenisstoet passeert, de klokken beieren. Links in de verte ligt de beroemde Rocher Bayard van 33 meter hoog. Rechts, op de andere Maasoever, ligt het middeleeuwse stadje Bouvignes en de ruïnes van kasteel Crèvecoeur.

Aan de hand van smederij, keukens, bakkerij en slaapzaal ontmoeten we het soldatenleven van toen. Twee maaltijden per dag, 750 gram brood, bouillon met vlees en groenten om 10.00 uur en portie aardappelen om 16.00 uur. Een eetzaal bestaat niet, gegeten wordt in de slaapzaal.

De Citadel heeft zijn deuren in 1906 als museum geopend, met markante feiten uit de vroege geschiedenis. Plundering en brandstichting van Dinant door Karel de Stoute in 1466, bezetting door Franse koning Lodewijk XIV in 1675. Bij het beleg van Namen in 1692 installeert Lodewijk zijn hof in Dinant, waar zijn geheime vrouw bij hem komt wonen. Na een kwart eeuw Franse bezetting wordt Dinant aan prinsbisdom Luik teruggegeven. De Fransen breken alles af wat ze hebben opgebouwd, slechts een hoop stenen blijft achter.

Ons bezoek eindigt in een loopgraaf uit WO I. We dalen af in een ondergrondse bunker, die vooral tijdens bombardementen als schuilplaats wordt gebruikt. Met rondhout versterkt hebben we helaas geen beschutting tegen zware granaten. Dat ervaren we via de gereconstrueerde, ingestorte schuilplaats, die door een bom is geraakt. We komen er levend uit, hoewel we ons evenwicht met moeite kunnen bewaren. Die belevenis is duizelingwekkend! 






 





(wordt vervolgd)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Naar Lapland, mysterieuze rafel van Europa

Aan de traag stromende Donau voorbij