Aan de traag stromende Donau voorbij

Oost-Beieren is een ons onbekende regio, die wij ondanks corona-perikelen binnenkort willen bezoeken. Fietsen langs de Donau zal er niet van komen, hoe graag ik dat ook zou doen. Wandelen in het Beierse Woud maakt grotere kans. In de dunbevolkte streek zijn Regensburg en Passau de bekendste namen, allebei met een prachtig oud centrum. De Donau stroomt aan beide plaatsen gestaag voorbij. In Regensburg, met een van de mooiste binnensteden van Beieren, ligt tweeduizend jaar geschiedenis voor het oprapen. Torens in Italiaanse stijl, pronkpaleisjes, Rathaus en gotische gebouwen verrijken de stad nog steeds, mede doordat Regensburg in WO II gespaard bleef van geallieerde bombardementen.
Vanaf de Steinerne Brücke vertrekken diverse rondvaartboten voor een tochtje over de Donau. Ongeveer tien kilometer oostwaarts van Regensburg staat op de rivierhelling het opmerkelijke bouwsel ‘Walhalla’. Deze verdwaalde Griekse tempel is tussen 1830 en 1841 in opdracht van koning Ludwig I gebouwd. Naast een groot aantal bustes van bekende namen uit de Duitstalige wereld nemen ook Willem van Oranje, Hugo de Groot, Michiel de Ruyter en Peter Paul Rubens  een plekje in dit bouwwerk in. Grensstad Passau is een van de toppers bij een bezoek aan Beieren. In de 17-e eeuw creëerden Italiaanse architecten een barok stadsjuweel met steegjes en pleintjes. Het barokke stadshart ligt op een smalle landtong tussen de rivieren Inn en Donau. Kades, kerken en kloosters maken er een overweldigende indruk. 

Tussen Regensburg, Passau en de grens met Tsjechië strekt zich het Beierse Woud uit. Dit enorme gebied beslaat bij elkaar zo’n honderd kilometer aan middelgebergte, bossen en cultuurlandschappen. De hoogste top is de ‘Große Arber’ (1.456 m.), ook wel de koning van het Bayerischer Wald genoemd. Deze enige berg in dit Woud die tot boven de boomgrens reikt, heeft liefst vier toppen. Wij zijn geen bergwandelaars, dus zullen we de panorama’s moeten missen. Wel jammer natuurlijk. Voor geoefende wandelaars schijnt de kammenroute goed te doen te zijn, met als beloning fantastische uitzichten. Dat begint al op de top van de ‘Kleine Arber’ (1.384 m.), die door een groot kruis wordt gemarkeerd. De grote broer, de hoogste top van het massief, is dan heel dichtbij.

Große Arber’s hoofdtop is herkenbaar aan het Gipfelkreuz, dat uittorent boven een berghut. De rotspunt bij een kleine kapel heet ‘Große Seeriegel’. Aan de zuidwestkant draagt een markante top de naam ‘Richard-Wagner-Kopf’, vanwege treffende gelijkenis met het hoofd van de componist. Ten westen daarvan pronkt de ‘Kleine Seeriegel’. Vanaf elk van de vier toppen kun je van het Bayerischer Wald tot ver over de Tsjechische grens het Bohemer Woud inkijken.


‘Liever acht duizenders dan één achtduizender’ luidt de slogan van het toeristenbureau voor liefhebbers van een toppendagtocht in het Bayerischer Wald. Mij lijkt het een bijna onmogelijke opgave. Toch zijn er wandelaars die in een uurtje of acht over een afstand van achttien kilometer deze route afleggen: Mühlriegel (1.080) - Ödriegel (1.156) - Schwarzeck (1.238) - Reischflecksattel (1.118) - Heugstatt (1.261) - Enzian (1.285) - Kleine Arber (1.384) - Große Arber (1.456). Ik probeer het niet na te doen!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Naar Lapland, mysterieuze rafel van Europa

Van Abdij Heverlee naar Citadel Dinant (2)